Op de gemeenteraad van maandag 14 december lag een bijsturing van de meerjarenbegroting van de stad en het OCMW voor. Dat gebeurt elk jaar, maar de coronacrisis en de bijhorende extra uitgaven wijzigden de context. In zijn tussenkomst zei onze fractieleider Stijn Coenen blij te zijn met de investeringen in o.m. de Sint-Gummaruskerk en het Begijnhof. Hij plaatste echter vraagtekens bij een 'boekhoudkundige truc' in verband met de schulden van de stad. Zijn volledige tussenkomst leest u hieronder.
Stijn Coenen
"Het is de logica zelve dat het meerjarenplan bijgestuurd wordt. Een begroting is in de eerste plaats een inhoudelijk instrument waarin de ambities van de stad geconcretiseerd worden en dat aan de inwoners toont wat ze mogen verwachten. Zo zijn we - dat zal u niet verrassen - blij dat de renovaties van de Peperbus en het Begijnhof concreet worden. Voor de Peperbus blijft echter de vraag tot welke extra kosten uw dramatische beslissing tijdens de vorige legislatuur om de werken stil te leggen, heeft geleid.
Maar daar wil ik nu niet inzoomen. Om de verwachtingen juist te 'zetten', is het belangrijk te vertrekken van de juiste uitgangspunten. En dan stellen we vast dat u met betrekking tot de schuldgraad van de stad onze inwoners een rad voor de ogen draait. Op pagina 76 schrijft u letterlijk: “Hierbij is het uiteraard belangrijk om een correcte vergelijkingsbasis te hanteren”.
Maar in hetzelfde deel van de nota verdedigt u het virtuele schuldniveau van 85 miljoen euro als vergelijkingsbasis om de ambities m.b.t. de schuld aan af te meten. Dat was nota bene het ambitieniveau voor het einde van de vórige legislatuur. In de realiteit lag het schuldniveau een pak lager omdat niet alle projecten gerealiseerd konden worden (en er dus geld over was).
Het enige correcte schuldniveau en de enige correcte vergelijkingsbasis is het reële schuldniveau van 70 miljoen euro. Door het virtuele schuldniveau te gebruiken als vergelijkingsbasis, gunt u zichzelf een fictieve voorsprong. U gunt zichzelf een slag om de arm, moesten op het einde van de legislatuur de cijfers niet zo rooskleurig zijn. Stél dat het dan tegenvalt, dan kan u vergelijken met de 85 miljoen euro en zeggen dat het wel meevalt. Als u dan zou vergelijken met 70 miljoen euro, zou dat waarschijnlijk niet het geval zijn.
Dat is niet correct. We vragen dan ook dat u de juiste startpositie gebruikt en dit aanpast in het meerjarenplan."